Warre Mulder

Wat de rups het einde noemt


In keramiek, een ambachtelijke, aardse techniek die de menselijke schaal van het maken zichtbaar houdt, boetseert Warre een bestiarium van imaginaire wezens. Zoals een alchemist in zijn werkkamer de wereld creëert door materialen te combineren en elementen met elkaar te versmelten schept Warre een wereld van hybride figuren die herinneringen oproepen aan middeleeuwse fabeldieren waar kop en lijf niet bij elkaar horen, harlekijnen uit de commedia dell’arte, of archaïsche godenfiguren die de doorgang naar een andere wereld bewaken. De beelden zijn tegelijk vreemd en vertrouwd: we herkennen de motieven die zijn samengebracht, maar de combinaties zijn nieuw en ongewoon, en vaak ook een beetje schalks. Speels en verontrustend tegelijk.
Die resonanties maken van Warres werk een stafkaart van het collectief geheugen. Zijn beelden bevat talloze verwijzingen naar traditionele symboliek uit verschillende wereldtradities. Dat is eigenlijk de manier waarop elke cultuur in het reine probeert te komen met het onbekende, het transcendente, of het mysterieuze: door aansluiting te zoeken bij verhalen en symbolen uit het verleden die actueel worden gemaakt door ze in een nieuwe context in te voegen. Dat is het principe dat de iconoloog Aby Warburg een Wanderstrasse noemde: bepaalde motieven kunnen doorheen de kunstgeschiedenis van context naar context worden gevolgd. In elke periode worden ze overgenomen uit het verleden, krijgen een nieuwe betekenis, of een betekenis die de voorgaande enigszins verschuift, en worden zo samengesmeed tot nieuwe gehelen. Warres sculpturen kunnen op dezelfde manier worden ontcijferd. Ze dragen een verleden mee (soms letterlijk: verschillende figuren torsen symbolisch een object op hun rug) en brengen het binnen in het heden.
Warres universum is een wereld van eindeloze transformatie, een wereld die altijd in beweging en verandering is. De assemblage van fragmenten die hij hanteert, is intuïtief maar niet vrijblijvend: de beeldtaal heeft haar eigen logica (een ondeugende Pinocchio versmelt met een Hitler-kapsel: waar ligt de grens tussen schalkse ondeugd en diepgeworteld kwaad?). Bovendien is die collage-techniek ook een vorm van recyclage, een creatieve levenscyclus waarin het (oer)oude steeds weer wordt omgesmeed in het nieuwe: creatie als eindeloos proces. Het is dan ook geen toeval dat één van zijn figuren, die er bovendien als een vaderlijke messias-figuur uitziet, met uitgestrekte hand een rups aanbiedt. De dood van een rups is namelijk niet echt een dood, maar het begin van een verpoppingsproces dat eindigt in de schoonheid van een vlinder. De rups representeert de metamorfose van vorm en betekenis.
Warres werk heeft een bedrieglijke eenvoud. Wat kinderlijk lijkt, is immers een uitdaging aan de toeschouwer om zijn of haar vooronderstellingen opzij te zetten en mee te gaan in een verbeelding die zich laat leiden door een gevoel voor steeds weer nieuwe mogelijkheden. De wereld waarin dat gebeurt, draagt de sporen van een wijdvertakt erfgoed: het spel van de verbeelding begint nooit van nul maar produceert beelden over beelden en heropent op die manier oude betekenissen in een nieuwe wereld.

Christophe Van Eecke, 2016

Where It Ends for the Caterpillar


Warre sculpts a bestiary of imaginary creatures in clay: a hands-on craft on a human scale. Like an alchemist conjuring worlds by combining materials and elements in his study Warre creates a universe of hybrid figures that recall medieval mythical creatures with mismatched body-parts, harlequins from commedia dell’arte, or archaic divinities guarding the passage to another world. His sculptures are both familiar and strange: we recognise the motifs that have been assembled in them, but the combinations are new and unusual, and sometimes even a bit impish. They are playful and disquieting at the same time.
Such resonances turn Warre’s work into a map of the collective unconscious. His sculptures contain countless references to traditional symbolism from different cultural traditions. That is, in fact, the way in which every culture deals with the unknown, the transcendent, or the mysterious: by connecting back to stories and symbols from the past that are made topical again by introducing them into new contexts. This is the principle that the iconologist Aby Warburg called a Wanderstrasse: certain motifs can be traced from context to context throughout art history. In every period they are taken up from past traditions, acquire new meaning, or a meaning that slightly shifts previous meanings, and are thus assembled into new wholes. Warre’s sculptures can be deciphered in a similar way. They carry a past along (sometimes literally, as several figures carry a symbolic load on their back) and usher it into the present.
Warre’s universe is a world of endless transformation, a world that is constantly moving and changing. He assembles fragments in an intuitive way, but this process is not random: his iconography has its own logic (a mischievous Pinocchio sports a Hitler hairdo: where do we draw the line between playful mischief and deep-rooted evil?). Furthermore, his collage-like approach to sculpture is also a form of recycling. It is a creative life-cycle in which the ancient is constantly forged into the new: creation as endless process. It is therefore no coincidence that one of his figures, who looks like a messianic father-figure, reaches out to hand us a caterpillar. For the death of a caterpillar is not a real death: it is the beginning of pupation, which culminates in the beauty of a butterfly. Caterpillars represent the metamorphosis of form and meaning.
Warre’s work seems deceptively simple. For what seems child-like is in fact a challenge to the viewer to surrender their preconceptions and engage with an imagination that is led by a sense for ever new possibilities. The universe in which this process takes place shows all the traces of a wide-ranging heritage. The play of imagination never starts from scratch. Rather, it produces images about images, and in doing so, it refashions old meanings for a new world.

Christophe Van Eecke, 2016

Using Format